Executieve Functies

 

Zoals gezegd zijn Executieve Functies vaardigheden die ervoor zorgen dat we ons gedrag kunnen sturen. De Executieve Functies kunnen worden onderverdeeld in gedragsvaardigheden en denkvaardigheden.

 

Onder de gedragsvaardigheden vallen de volgende functies:

  • emotieregulatie: het vermogen om emoties te reguleren om doelen te realiseren, taken te voltooien of gedrag te controleren
  • reactie inhibitie: het vermogen om na te denken voordat je iets doet waardoor we de tijd krijgen om een situatie te beoordelen en na te gaan hoe ons gedrag deze beïnvloedt
  • volgehouden aandacht: het vermogen om de aandacht bij een taak te houden, ondanks afleidingen, vermoeidheid of verveling
  • taakinitiatie: het vermogen om zonder dralen met een project te beginnen, op tijd en op een efficiënte wijze
  • doelgericht doorzettingsvermogen: het vermogen om een doel te formuleren en dat te realiseren, en daarbij niet afgeleid of afgeschrikt te worden door andere behoeften of tegengestelde belangen
  • flexibiliteit: de vaardigheid om plannen te herzien als zich belemmeringen of tegenslagen voordoen, zich nieuwe informatie aandient of er fouten worden gemaakt. Het gaat daarbij om aanpassing aan veranderde omstandigheden

 

Onder de denkvaardigheden vallen de volgende functies:

  • planning/prioritering: de vaardigheid om een plan te bedenken om een doel te bereiken of een taak te voltooien. Hierbij hoort ook het vermogen om beslissingen te nemen over wat belangrijk en niet belangrijk is
  • timemanagement: het vermogen om in te schatten hoeveel tijd je hebt, hoe je die kunt indelen en hoe je je aan deadlines of tijdlimieten kunt houden
  • werkgeheugen: de vaardigheid om informatie in het geheugen te houden bij het uitvoeren van complexe taken. Daarbij gaat het er om eerder geleerde vaardigheden, ervaringen of probleemoplossingsstrategieën toe te passen in een actuele of toekomstige situatie
  • organiseren: het vermogen om dingen volgens een bepaald systeem te arrangeren of te ordenen
  • metacognitie: het vermogen om een stapje terug te doen om jezelf en de situatie te overzien, om te bekijken hoe je een probleem aanpakt. Het gaat daarbij om zelfmonitoring en zelfevaluatie door jezelf bijvoorbeeld te vragen: Hoe breng ik het er vanaf of hoe heb ik het gedaan?

Ontwikkeling

De prefrontale cortex is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van deze Executieve Functies. Vanaf de geboorte tot ongeveer het 25e levensjaar ontwikkelen en 'finetunen' deze functies zich. In chronologische volgorde ontstaan en ontwikkelen de functies zich grofweg op de volgende manier:

  • 6 tot 12 maanden: begin van de ontwikkeling van responsinhibitie, werkgeheugen, emotieregulatie en volgehouden aandacht

 

Baby's leren gezichten te herkennen, hechten zich aan familieleden en leren om aandacht te hebben voor favoriete speeltjes.

  • 12 tot 24 maanden: ontwikkeling van flexibiliteit, verdere ontwikkeling van werkgeheugen, emotieregulatie, volgehouden aandacht. Begin van de ontwikkeling van taakinitiatie en doelgericht doorzettingsvermogen.
  • 24 maand tot 5 jaar: verdere ontwikkeling van werkgeheugen, volgehouden aandacht, doelgericht doorzettingsvermogen en inhibitie.

 

Kleuters leren om simpele taakjes uit te voeren: het helpen schoonmaken van een kamer, het leren aankleden of een bordje weg te zetten. Instructies zoals 'niet aanraken, dat is heet' worden begrepen.

  • 5 tot 8 jaar: verdere ontwikkeling van eerder bestaande vaardigheden

 

Kinderen leren om taken uit te voeren die uit meerdere stapjes bestaan, zoals het zelfstandig een kamer opruimen, of de ochtendroutine van aankleden en tandenpoetsen.

  • 9 tot 11 jaar: verbetering van volgehouden aandacht, werkgeheugen, doelgericht doorzettingsvermogen en flexibiliteit.

 

Kinderen kunnen complexere taken voltooien en aan projecten werken die om volgehouden aandacht en doelgericht doorzettingsvermogen vragen. Ze kunnen boeken lezen die een beroep doen op het werkgeheugen.

  • 12 tot 14 jaar: verbetering van het werkgeheugen. Ontwikkeling van kritisch denken en responsinhibitie.

 

Kinderen kunnen reken- en taalproblemen oplossen die vragen om meerdere stappen. Kritisch denken ontwikkelt zich in deze fase en kinderen leren om zich aan regels te houden die gelden in de omgeving.

  • 15 tot 18 jaar: emotieregulatie, responsinhibitie, doelgericht doorzettingsvermogen, flexibiliteit en volgehouden aandacht worden verder ontwikkeld in deze fase. Planning/prioritering, organiseren, time management en metacognitie worden ontwikkeld en verfijnd in deze fase.

 

In deze fase zorgt het brein ervoor dat veel paden worden ‘gesnoeid’ waardoor er tijdelijk meer focus ligt op het ‘nu’. Vervolgens kan het brein efficiënter werken. Tijdens deze fase leren adolescenten minder risicovol gedrag te vertonen en leren ze steeds meer om complexe taken te plannen en voltooien.

  • 18 tot 20 jaar: taakinitiatie, emotieregulatie, metacognitie, planning/prioritering, organisatie en doelgericht doorzettingsvermogen worden verfijnd in dit stadium.

 

Deze vaardigheden zorgen er in deze fase voor dat jongvolwassenen in staat zijn om hun werk te structureren. Ze kunnen hun verantwoordelijkheden plannen en uitvoeren rondom de sociale behoeften van vrienden en familie.

  • Volwassenen: ook in de volwassenheid blijven we de executieve vaardigheden verfijnen. We leren om gebruik te maken van tools die zorgen dat de executieve functies minder overvraagd worden, door bijvoorbeeld planners in te zetten, afleiding te minimaliseren, lijstjes te maken etc.

 

Als volwassene leren we om tegelijkertijd aandacht te houden voor verschillende planningen (werk, huishouden, verantwoordelijkheden, roosters van kinderen en familie) en afleiding te verminderen of te negeren.